Lars van den Brink over schilderen met de tijd

Achttien uur lang stilzitten voor één foto. Lars van den Brink (1977) moet wel om zijn landschapsseries te kunnen maken. Vanaf een vast hoog punt maakt hij meerdere foto’s. Die worden in de bewerking samengebracht tot één beeld waarin dag en nacht samenkomen.

Lars van den Brink fotografeert al bijna zijn hele leven en heeft heel wat gemaakt. Van sportfotografie tot portret en fine art. Op het moment maakt hij portretten in opdracht van NRC. En werkt hij in opdracht voor onder andere ABN Amro en het Prins Bernard Cultuur Fonds. Zijn vrije werk verkoopt hij via kunstgalerie Contour Gallery.

De magie van Lars zijn foto’s komt pas echt tot zijn recht wanneer je ze op grootformaat print kan aanschouwen. In de woonkamer bij Lars thuis in Amsterdam Zuid, waar we elkaar spreken, hangen twee foto’s van ‘Behind the Day’. Een serie van Alpiene berglandschappen. Voor even word je meegenomen in het schilderachtige en bijna sprookjesachtige landschap. Elk detail van de foto is zorgvuldig uitgekozen. “Ik schilder met de tijd. Uit de vele opnames gebruik ik kleine stukjes”, legt Lars uit. Een schaduw, de kleuren van de lucht, dalende mist, een vogel in de verte of een persoon die langs de kant voor zich uitkijkt.

“Op vakantie in Zwitserland zaten we bij een groot bergmeer. Die plek was echt te gek. Ik heb dit niet vaak, maar op dat moment was ik bijna in staat naar huis te gaan om mijn camera te pakken en foto’s te maken.”

Wat sprak je aan?

“Het Zwitserse landschap ervaar ik als heel mooi. Terwijl mijn vrouw in de bergen een claustrofobisch gevoel ervaart, de meedogenloosheid van het opgesloten zitten in een landschap. Ik vond de dualiteit van schoonheid en meedogenloosheid een mooi thema.”

Welk verhaal wil je met ‘Behind the Day’ vertellen?

“Ik heb het idee dat we in een tijd leven waarin we veel aan het zoeken zijn. Wat moet er gebeuren met de democratie? Wat moet er gebeuren met het klimaat? Wat is het juiste pad om daar doorheen te reizen? Met dat gevoel ben ik de serie gaan maken.

De nietigheid als mens in de bergen zit ook in de beelden. Later besefte ik mij dat ik om die reden ook van het leven in de stad houd. Omdat je je in de stad heel erg anoniem voelt. Je bent een heel inwisselbaar iemand. In de bergen heb ik precies datzelfde gevoel. Je bent een nietig klein onderdeeltje van de wereld.”

Foto Lars van den Brink


Hoe ben je op het idee gekomen om verschillende tijden in één foto samen te brengen?

“In 2014 reisde ik met mijn vrouw en kinderen voor een halfjaar door Europa. We bezochten plekken waar mensen samen komen om hun hobby of passie te delen. Bijvoorbeeld op een middeleeuws festival in Oslo. Ik stelde mezelf ergens op en maakte een paar uur lang foto’s vanuit een vast punt. Thuis maakte ik een filtering van de compositie en zette ik de momenten die ik tof vond bij elkaar.

Vervolgens heb ik een grote klus gedaan voor de Nederlandse Spoorwegen (NS) om hun beeldbank te vullen. Ik heb op veel verschillende stations gefotografeerd. Het station is een plek die mensen inademend en weer uitspuugt. Het gaat 24 uur lang maar door en door. Er speelt zich een heel leven op het station af.

Zo kwam ik op het idee om stationspleinen te fotograferen. Maar ik dacht: als je het 24 uur van komen en gaan wilt vastleggen, dan is het wel heel vet om daar een dag en nachteffect in te krijgen. Toen ben ik dat met mijn vaste beeldbewerker Martin van Zwol gaan uitproberen.

Dat was meteen succesvol. Vrij snel kwam de galerie met de vraag of ze mijn werk mochten presenteren op een beurs. Later heb ik de serie voor Volkskrant Magazine uitgebreid met foto’s over heel Nederland. Ik kreeg voor het eerst fanmail. Dat was heel bijzonder.”

“Soms heb je gekken nodig om iets te geks te maken”

Hoe ervaar je het lang stilzitten voor een foto?

“Ik geniet van het verschuiven van het licht. Of de verandering van de kleurtemperatuur. Geduld hebben is belangrijk voor mijn foto’s. Dat is best grappig want in het dagelijks leven ben ik super ongeduldig. Vaak spreek ik met mezelf een eindtijd af. Bijvoorbeeld: ik ga niet weg voordat het 11 uur is. Als ik voor 11 uur wegga en er gebeurt iets tofs dan neem ik het mijzelf verschrikkelijk kwalijk. Terwijl als er om 5 over 11 iets gebeurt: so be it. Dat moet ik echt doen. Anders ga ik te vroeg weg. Of ga ik nooit weg.

Voor mijn stadlandschappen fotografeerde ik in Nijmegen vanaf een brug. Ik heb daar heel lang in de hitte gezeten. Op geven moment kwam een vader met zijn zoon naar boven. De zoon zei: meneer wat doet u hier? Ja fotograferen. Je zit hier al heel lang. Ja dat heb je goed in de gaten. Als je in bed en ligt en het is donker dan zit ik hier nog steeds. U bent echt gek. Ja je hebt soms gekken nodig om iets te geks te maken.”

Waar komt je liefde voor fotografie vandaan?

“Vroeger in de badkamer bij ons thuis maakten we een doka (donkere kamer). Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijf was, maar ik meen mij te herinneren dat ik samen met hen in de doka foto’s heb afgedrukt. De betovering van het opkomen van het beeld, ik weet niet beter dan dat ik dat echt fascinerend vond.

Toen ik ouder was, ben ik veel sport en voornamelijk atletiek gaan fotograferen. Mijn vader was freelancejournalist en zat in de sport. Ik fotografeerde voor kranten zoals het AD en sportmagazines. En ik werkte bij een fotozaak in Alkmaar, waar ik vandaan kom. De opdrachten vanuit de fotozaak betaalde goed, maar ik wilde meer met fotografie doen en mijn eigen verhaal vertellen. Toen ik twintig was, heb ik mij aangemeld voor de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag.

Aan het begin van de opleiding was ik de goede fotograaf. Maar aan het einde van het eerste jaar vertelden de docenten dat ze weinig ontwikkeling in mij zagen. Dat klopte ook wel. Ik vond het lastig om los te komen van wat ik eerder had gemaakt.”

“Aan het begin van je carrière moet je tijd inrichten om een slechte foto te kunnen maken”


Hoe ben je daar uiteindelijk van los gekomen?

‘Ik ben stage gaan lopen in New York. Daar heb ik meer een beschouwende stijl van fotografie ontwikkeld. Met meer rust en afstand. Ik houd van geënsceneerde fotografie en maak graag personages van de personen in mijn beeld. Annie Leibovitz was voor mij een voorbeeld. Zij doet dat ook. Het is niet dat de personen in haar foto’s die mensen niet meer zijn. Maar zij laat duidelijk zien wat ze van de geportretteerden vindt. Dat vind ik een interessante vorm van portretfotografie. Het is nu nog steeds hoe ik mijn portretten maak.

In New York heb ik geassisteerd bij modefotograaf Tom van Heel. Hij zei: stop met die opdrachten voor tijdschriften. Want als je alleen maar voor tijdschriften werkt dan ben je altijd opzoek naar een publicabel beeld. Je kan nooit experimenteren. Terwijl je juist aan het begin van je carrière tijd moet inrichten om een slechte foto te maken. Een foto waar dan misschien één haakje aanzit waarvan je denkt: dit is wel interessant.”


Wat vind jij een goede foto?

“Het moet je aanspreken. Je moet denken: huh wat gebeurt hier nou? Ik vind bijvoorbeeld Dana Lixenberg helemaal te gek, maar ik kan mij ook voorstellen dat mensen haar foto’s helemaal niks vinden. Gelukkig dat je niet kan zeggen wanneer iets wel of geen goede foto is.

In de fotoboeken die ik als veertienjarige las, werd altijd gezegd dat je horizon op één derde of twee derde moet liggen. Je moet op dat soort dingen niet te veel acht slaan. Mijn horizon ligt altijd in het midden. Wanneer je iets maakt, moet je niet te veel nadenken. Maar nadat je iets hebt gemaakt en je vindt het mooi, moet je goed bestuderen waarom het mooi is. Je moet kunnen beargumenteren waarom je die foto hebt gemaakt. Want dan kun je het gaan herhalen.”

“Er is steeds meer waardering voor fotografie als kunstvorm”


Kun je leven van de fotografie?

“Fotografie is mijn inkomen. Ik heb geen andere banen. Sinds een aantal jaar verkoop ik mijn werk via een galerie. Het is heel fijn dat wat ik investeer om mijn vrije werk te maken, zichzelf nu ruimschoots terugverdient. Het zijn namelijk enorme bedragen die ik moet investeren. Eerst investeerde ik het geld van mijn opdrachtwerk daarin. Nu is het heel fijn dat het zichzelf terugverdient.”


Heb je het idee dat er vroeger meer geld was voor fotografie?

“Dit vind ik altijd lastig. Toen ik studeerde zeiden docenten ook al dat er vroeger meer geld was. Volgens mij is er nog steeds geld in de fotografie maar verschuift het steeds. Er wordt bij de krant gewoon minder verdient. Vroeger werden er meer foto’s in opdracht gemaakt. Laatst heb ik nog zitten terugzoeken en ik heb nooit veel geld voor een krantenfoto gekregen. Ik fotografeer voor de krant omdat ik het ontzettend leuk vind. Dat is ook een beetje de luxe. Daarbij merk ik dat het helpt voor mijn opdrachtwerk, omdat NRC een goede naam heeft.

Verder is de erkenning en bereidheid van mensen om reële prijzen te betalen voor fotografie enorm toegenomen in Nederland. Er is steeds meer waardering voor fotografie als kunstvorm. Ik denk dat het zal blijven groeien.”


Wat is je laatste tip voor beginnende fotografen?

“Laat zien dat je enthousiast bent. Deel op sociale media wat je aan het doen bent. Dan gaan mensen denken: zij is enthousiast over haar vak. Blijf zichtbaar. Op je zolderkamertje weet niemand je te vinden.”

Nieuwsgierig geworden naar Lars zijn foto’s? Ga naar zijn website om de rest van zijn werk te bekijken


Dit is het vierde interview uit de interviewreeks Achter de camera. In Achter de camera praat ik, Karlijn ten Cate, met fotografen over hun vak. In deze interviewreeks ga ik alle vragen die ik als beginnend fotograaf heb, voorleggen aan ervaren fotografen. Hoe gaan ze te werk bij het maken van een foto? Wat inspireert hen? Hoe verdienen ze geld met de fotografie? Kortom: wat gebeurt er achter de camera? Het volgende interview is met nieuwsfotograaf Ramon van Flymen.

Wil je op de hoogte blijven van de interviews en andere verhalen? Volg mij dan op Instagram.

Vorige
Vorige

Ramon van Flymen: “Ik heb geen glorieus verhaal. Ik ben het gewoon gaan doen”

Volgende
Volgende

Nilla Berretty-van Loenen over het vertellen van menselijke verhalen met fotografie