Nilla Berretty-van Loenen over het vertellen van menselijke verhalen met fotografie

De schoonheid van het leven is overal om ons heen te vinden. Dat laten de foto’s van Nilla Berretty-van Loenen (1989) zien. In haar fotoseries staan inspirerende mensen centraal die je voor even meenemen in hun wereld.

Nilla is documentaire fotograaf. Ze maakt foto’s in een serie die samen een verhaal vertellen. In haar verhalen volgt ze vaak één persoon. Zoals een pompoenkweker, een duivenmelker of een jonge kunstschaatser.

De verhalen van Nilla worden vanuit een positieve insteek verteld. Met haar fotografie wil ze de mooie kanten van het leven en mensen laten zien. “Ik wil mensen aansporen om anders naar elkaar te kijken”, vertelt Nilla. “Voordat we iemand hebben gesproken, hebben we vaak al onze mening klaarstaan. Dat wil ik doorbreken.”

Nilla begon met fotograferen tijdens de opleiding Ruimtelijk Ontwerp aan het SintLucas. Daarna liep ze stage bij een fotograaf en volgde ze verschillende cursussen en opleidingen aan de Fotoacademie en Fotovakschool. Tussendoor is ze even gestopt, maar een paar jaar geleden heeft ze fotograferen weer volledig opgepakt. Met succes. Haar fotoseries worden onder ander gepubliceerd in de Volkskrant. Ook is ze onderdeel van GUP New Photography Talent 2022. Een selectie van fotografen gemaakt door het fotografieplatform Gup Magazine, dat jaarlijks nieuwe fotografen onder de aandacht brengt.

Op een prachtige ochtend met zon en dauw ontmoeten we elkaar in Den Bosch. Zelf woont Nilla in het naburige dorp Sint-Michielsgestel. Nilla’s nieuwsgierigheid brengt haar naar nieuwe werelden. En soms zijn die werelden heel dichtbij. Zoals langs de A50 bij het Brabantse Veghel.

“Ik rijd vaak over die snelweg en ik zag langs die weg iedere keer weer een tuinhuisje staan. Wat is dat huisje toch? Dacht ik. Wie woont daar?”, zegt Nilla. Het huisje blijkt van de Turkse duivenmelker Fikret te zijn. Fikret heeft langs de A50 een stukje land waar hij dieren houdt en groenten verbouwt. Op een dag besluit Nilla erlangs te gaan. Het was het begin van de fotoserie ‘Turkse Dromen’.

Hoe ging de eerste ontmoeting met Fikret?

“Ik reed er naar toe, stapte uit en stelde mijzelf voor. Ik had mijn camera in eerste instantie niet bij me. Fikret was gelijk super gastvrij. “Ga zitten”, zei hij. Ik kreeg Turkse thee en drie uur later stapte ik weer in de auto. Aan het einde vroeg ik aan hem: goh zou je het leuk vinden als ik een keer met mijn camera langskom?”

Hoe beter je iemand kent, hoe mooier de foto’s worden

“Ik ben er inmiddels wel tig keer langs geweest. Ik besteed veel aandacht aan iemand beter leren kennen. Aan het begin waren de gesprekken met Fikret wat oppervlakkig. Maar hoe langer je iemand kent, hoe meer ze zich openstellen. Dat komt gaandeweg. Je bouwt echt een band op. Ik ga er nog steeds wel eens langs.”

Foto Nilla Berretty-van Loenen

Is het belangrijk om een band te hebben met de mensen die je fotografeert?

“Heel belangrijk. Dat is net zo belangrijk als het eindresultaat.”

Waarom?

“Een band opbouwen is belangrijk omdat je het terugziet in het beeld. Hoe beter je iemand kent, hoe mooier de foto’s worden. Omdat iemand je dan volledig toelaat in zijn wereld. Ik wil de mensen die de foto’s zien echt het gevoel geven dat ze erbij zijn. Maar ik heb als mens ook interesse in heel veel soorten mensen. Dus ik wil Fikret zijn verhaal ook uit interesse weten.”


Wat sprak je aan in het verhaal van Firket?

“De rode draad in het verhaal is dat hij verlangt naar zijn land van herkomst. Niet naar hoe het nu is maar hoe het vroeger in zijn herinneringen was. Die herinneringen zijn hem heel dierbaar. Daarom probeert hij die na te bootsen op zijn landje. Als hij over vroeger praat dan merk je het gemis bij hem. Het gemis naar datgene wat hij eerst had en niet zal terugkrijgen.”


Is het een bewuste keuze van je om onderwerpen positief te benaderen?

“Heel erg. Ik vind dat er al genoeg negativiteit is en daarom vind ik het mooi om dingen positief te belichten. En om altijd het positieve in iemand te vinden. Ook als er een hoop ellende en negativiteit in iemand zijn leven is.”


Je hebt ook iets heel anders gemaakt: de serie ‘The Tears After’ over het leven na een eetstoornis.

“Ja dat is iets heel anders dan dat ik normaal maak. Het is donkerder en depressiever.”


Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen?

“Het onderwerp eetstoornis krijgt veel aandacht maar de psychische nasleep daarvan niet. Ik heb dat vroeger ook zo ervaren. Ondanks dat ik genezen was verklaard, heb ik nog lang last gehad van psychische klachten.Mensen gaan er al snel vanuit dat het weer goed met gaat als je op normaal gewicht bent. Maar het is een psychische ziekte, dus dat wil helemaal niet zeggen dat het weer helemaal in orde is wanneer je er weer gezond uitziet.

Ik heb hier veel onderzoek naar gedaan. De meiden die ik ken van therapie vroeger hebben die nasleep ook ervaren. Ik dacht: hier moet ik iets mee. Ik ben er vrij zeker van dat als je langer begeleid wordt dat je er dan sneller van verlost kan zijn. Toen heb ik Rowie gevraagd of zij de hoofdpersoon in mijn fotoserie wil zijn. Ik kende haar van vroeger. Zij heeft vrij recent een eetstoornis gehad. Ik hoop dat mensen eerder genezen dan wat ik heb ervaren. En wat Rowie in mijn serie nog steeds ervaart.”



Hoe was het voor Rowie om de foto’s te maken?

“Sommige foto’s waren voor haar heel confronterend. Het is kwetsbaar en dat snap ik ook. Daar ben ik voorzichtig mee omgegaan. Ik ben veel met haar in gesprek gebleven. Er is één beeld van boven gemaakt terwijl ze in bad ligt en steeds dieper in het water wegzakt. Ze zag erg tegen die foto op. Want ten eerste moest ze haar kleding uitdoen. Wat niet fijn is als je een eetstoornis hebt gehad en onzeker bent over je lichaam. Ten tweede wordt er van je gevraagd om steeds dieper in water weg te zakken. En dan staat er ook nog eens iemand boven je, op een ladder, met en grote lens, om het vast te leggen. Dat is allemaal best heftig.

Foto Nilla Berretty-van Loenen

Samen is het gelukt om het te doen. Het was een heel proces. Als het niet goed had gevoeld dan had ik het niet gemaakt. Maar Rowie is open en kan er goed over praten. Ze is zelf erg blij met het resultaat.”


Hoe was het voor jou om de serie te maken?

“Ik vond het heel mooi om te doen maar ook zwaar. Dit was iets heel anders. Heel beladen. Ik kwam vaak moe thuis. Maar ik wilde dit onderwerp altijd al verbeelden op één of andere manier. Nu is het voor mij ook helemaal afgesloten.”


Waar ben je nu mee bezig?

“Ik ben nu bezig met Betondorp. Dit is een groot project met vier andere fotografen in samenwerking met stichting SKA (Sociaal Kapitaal Amsterdam). Het project gaat over hokjes doorbreken in de wijk Betondorp in Amsterdam. Het is een hele diverse buurt. Iedereen gaat redelijk goed met elkaar om maar verschillende buurtbewoners ontmoeten elkaar niet echt.

Wij willen de mensen met elkaar in contact brengen en vooroordelen doorbreken. Eerst maken we een duoportret van twee onbekenden. Het is mooi om te zien hoe een ontmoeting verloopt. Sommige buurtbewoners zijn heel ongemakkelijk om met elkaar op de foto te gaan. Maar anderen juist helemaal niet. De werkelijkheid mag gezien worden. Of het nou spanning of gezelligheid is. Na het duoportret drinken we wat en gaan we in gesprek om elkaar beter te leren kennen. Daarnaast maken we ook foto’s bij mensen thuis om een inkijkje te geven.”

Je kan ervoor kiezen om niet naar buiten te treden als fotograaf. Maar dan zal jouw werk nooit onder de aandacht komen. De krant gaat jou niet opbellen.

Zie je jezelf als ondernemer?

“Ik ben heel ondernemend. Ik bel alles en iedereen op. Ik ben al lang over die angst heen gestapt. Ik heb niks te verliezen. Je kan ervoor kiezen om niet naar buiten te treden als fotograaf. Maar dan zal jouw werk nooit onder de aandacht komen. De krant gaat jou niet opbellen.

Het maakt niet uit om tien keer op je bek te gaan. Het is toch zonde als jouw mooie foto’s op de harde schijf blijven staan? Want waarom maak je iets? Je wilt het anderen laten zien. Ik wil een verhaal vertellen en dat onder de aandacht brengen. Ik heb een doel daarmee en dat doel bereik ik niet als ik niks onderneem.”

Kun je leven van de fotografie?

“Ja, maar het is wel topsport. Naast dat ik mijn eigen fotografieprojecten doe, geef ik in de avond les aan de Fotovakschool. En vanaf april ga ik voor drie dagen in de week aan de slag bij de Academie voor de Rechtspraktijk als fotograaf in hun mediateam.”


Wat is je tip voor beginnende fotografen?

“Volg je hart en doe wat je leuk vindt. Denk niet te veel na over dat je anders moet zijn. En ga veel fotograferen. Hoe meer je doet, hoe meer je leert. Maar ga niet alleen werk maken met de insteek het te moeten verkopen. Dat moet denk ik niet de reden zijn om iets te doen. Blijf achter je eigen werk staan.”

Voor meer foto's van Nilla, ga naar haar website. De expositie Betondorp is vanaf 25 maart te zien in de wijk Betondorp in Amsterdam.


Dit is het tweede interview uit de interviewreeks Achter de camera. In Achter de camera praat ik, Karlijn ten Cate, met fotografen over hun vak. In deze interviewreeks ga ik alle vragen die ik als beginnend fotograaf heb, voorleggen aan ervaren fotografen. Hoe gaan ze te werk bij het maken van een foto? Wat inspireert hen? Hoe verdienen ze geld met de fotografie? Kortom: wat gebeurt er achter de camera?

Wil je op de hoogte blijven van de interviews en andere verhalen? Volg mij dan op Instagram.

Vorige
Vorige

Lars van den Brink over schilderen met de tijd

Volgende
Volgende

Wouter Zaalberg over beter worden in fotografie, falen en de mijnen van Heerlen